Een belangrijk onderdeel van de RES is de Regionale Structuur Warmte (RSW). In de RSW worden de warmtevraag en het warmteaanbod op regionaal niveau in beeld gebracht. Het gaat hierbij onder meer om de warmtebronnen waarmee aardgas op termijn kan worden vervangen en de infrastructuur die daarvoor nodig is. De gemeenten werken hier op lokaal niveau ook aan in het kader van hun Transitievisie Warmte.
In de RES 1.0 is een eerste verkenning uitgevoerd, waarbij in beeld is gebracht op welke manier en met welke technieken we in de warmtevraag voor onze regio kunnen voorzien. Het gaat hierbij om de volgende bronnen:
- Restwarmte: Met name lokaal kansrijk. Chemelot is hierin een belangrijke potentiële bovengemeentelijke warmtebron. Ingeschat wordt dat er voldoende restwarmte is om 70.000 tot 130.000 woningen te verwarmen.
- Bodemenergie en WKO (Warmte- en koude-opslag): De potentie van bodemenergie en WKO is op dit moment nog onduidelijk en zal daarom verder worden onderzocht.
- Aquathermie: De potentie hiervan wordt onderzocht. Op lokaal niveau zijn kleinschalige initiatieven denkbaar.
- Geothermie: De potentie hiervan is op dit moment nog onduidelijk. De resultaten van het landelijke onderzoeksprogramma SCAN geven nog onvoldoende inzicht.
- Groengas: Tot 2030 is in er Zuid-Limburg slechts weinig groengas beschikbaar. Mogelijk kan deze bron in de toekomst (tot 2050) wel een belangrijke rol gaan spelen in de warmtetransitie.
- Waterstof: De potentie van waterstof is tot 2030 zeer beperkt. Voor de gebouwde omgeving is de toepassing van waterstof voorlopig geen optie.